Nieuwe maatregelen van CBR zorgen voor veel onbegrip bij branchevereniging rijscholen (FAM)
De branchevereniging FAM (Federatie Autorijschool Management) heeft met veel onbegrip
gereageerd op het besluit van het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) om een aantal
wijzigingen in het beleid door te voeren. De maatregelen betreffen voornamelijk aanpassingen in
de handelswijze omtrent reserveringen van examens, wat volgens de FAM grote impact heeft op
hun bedrijfsvoering en op de kosten die de klant kwijt is voor het behalen van het rijbewijs.
Het CBR heeft aangekondigd dat met ingang van 2 april 2021 alle praktijkexamens voor het B
rijbewijs op naam gereserveerd dienen te worden. Voor AM, BE, AVB en AVD moet een examen
vanaf die datum eveneens op naam worden gereserveerd met een kleine mogelijkheid om een paar
examens op voorhand in te kopen.
Naamloze examens die al gekocht zijn en vanaf 1 juni 2021 zouden plaatsvinden worden door het
CBR teruggenomen. Volgens de FAM is deze regeling onacceptabel en buitenproportioneel. ‘’Onze
roosters en terreinen zijn al lang en breed ingericht op de capaciteit die door ons is ingekocht.’’ zegt
Roger Keijbeck, voorzitter van de FAM.
Reden voor de aanpassingen is dat het CBR door de coronacrisis tegen lange reserveringstermijnen
aankijkt. De FAM vraagt zich af of dit terecht is aangezien ook de opleidingen hebben stil gelegen.
We hebben een lange lockdown gehad en nu wordt dit in enkele weken bedacht en ingevoerd wat
ontzettend veel consequenties met zich meebrengt. Als reserveringstermijnen oplopen moet
gekeken worden wie oneigenlijk gebruik maakt van het examenreserveringssysteem (TOP) om
vervolgens deze opleiders aan te pakken.
Daarnaast is het CBR ook van mening dat het slagingspercentage van examenkandidaten te laag ligt
en wil zij dit mede door deze regelingen verhogen. Volgens de FAM moet gekeken worden naar de
veroorzakers van deze lage slagingspercentages en maatregelen nemen zodat zij betere kandidaten
afleveren en niet de goede opleiders straffen door het nemen van maatregelen die het tegengestelde
effect hebben.
De administratieve lasten (machtigen/reservering/gezondheidsverklaring) voor zowel cursisten,
opleiders en het CBR zijn de laatste jaren door de verschillende maatregelen van het CBR zodanig
vergroot dat dit tot ergernis en stijging van de kosten leidt. Dit kan volgens de FAM worden
teruggebracht door de regie terug te leggen bij de gerenommeerde opleiders die de klant ontzorgt.
De FAM spreekt over een ongelijk speelveld omdat opleiders met 40 examens of meer per jaar te
maken hebben met een 5% quotum met een minimum van 2 examens dat zonder naam ingekocht
kan worden. Door deze minimumregeling genieten opleiders met minder dan 40 examens per jaar
een groter quotum. De 5% quotum regeling beperkt de groei van de grotere opleiders, wat invloed
heeft op de bedrijfsvoering en resulteert in een verhoging van de kosten voor de opleider en de
consument.
Eenmansrijscholen geven aan dat ze achter deze maatregelen van het CBR staan en er mee kunnen
leven. Volgens de FAM is dit goed te begrijpen aangezien zij hier geen tot weinig last van ervaren.
Door bovengenoemde maatregelen worden juist de instructeurs in loondienst en de opleiders waar
deze instructeurs in dienst zijn onevenredig hard geraakt.
Naast de wijzigingen wat betreft het reserveringsbeleid zet de FAM ook vraagtekens bij andere
overwegingen van het CBR zoals het verhogen van de examenleeftijd naar 18 jaar en het schrappen
van producten, mocht het slagingspercentage niet omhoog gaan. Door het verhogen van de
examenleeftijd vervalt de mogelijkheid van 2toDrive, waarbij een kandidaat de mogelijkheid heeft
om met 17 jaar het rijbewijs te halen en tot zijn 18e onder begeleiding een auto te besturen. Echter
blijkt uit onderzoek dat 17 jarigen zelfs beter presteren dan 18 jarigen en vaker in één keer het
rijbewijs halen.
Wat betreft het schrappen van producten heeft het CBR aangegeven producten niet meer aan te
bieden als blijkt dat het slagingspercentage niet het gewenste niveau bereikt. Voorbeelden hiervan
zijn de tussentijdse toets (TTT) en het faalangstexamen. De FAM vindt dit een vreemd besluit,
aangezien dergelijke producten juist het slagingspercentage omhoog brengen.
Tot slot voelt branchevereniging FAM zich niet serieus genomen door het CBR omdat zij een tijd
terug zijn uitgenodigd voor een ‘meedenksessie’ waarin zij input konden leveren om bepaalde
kwesties die spelen binnen de rijschoolbranche. Echter heeft het CBR tot op heden te weinig met de
aangedragen voorstellen gedaan.
Om bovenstaande onenigheden de wereld uit te helpen wenst de FAM zo snel mogelijk met de
directie van het CBR in gesprek te gaan. Een ‘gelijk speelveld’ zou volgens de branchevereniging het
uitgangspunt moeten zijn, maar op dit moment is hier volgens hen absoluut geen sprake van.